Met ingang van 1 juli 2015 dalen de tarieven die tandartsen en orthodontisten in rekening mogen brengen voor hun behandelingen. Deze tarieven zijn vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De NZa schrijft de maximumtarieven voor die tandartsen en orthodontisten in rekening mogen brengen voor hun behandelingen.
Tariefdalingen
De NZa kort per 1 juli orthodontiebehandelingen met 1,48%, tandheelkundige behandelingen (behalve implantologische) met 5,15% en implantologische behandelingen met 19,14%. Implantologie houdt zich bezig met de kunstmatige “wortels” waarop kronen, bruggen en klikgebitten worden geplaatst. Implantologische behandelingen maken ongeveer 5% van de totale omzet van de mondzorg uit. Er zijn echter grote verschillen tussen tandartsen: de ene voert geen implantologie uit, de ander is erin gespecialiseerd.
Niet in belang patiënt
Voorzitter Aad van der Helm van de beroepsvereniging voor tandartsen, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT): “Wij vinden dat de tariefdaling risico’s met zich brengt voor de ontwikkeling van de mondzorg en daarmee niet in het belang is van de patiënt. De nieuwe tarieven versimpelen het tandheelkundige aanbod: een iets duurdere oplossing voor een tandheelkundig probleem zal vaker genegeerd worden omdat deze niet wordt vergoed. En inspanningen en investeringen gemoeid met innovatie zijn steeds moeilijker op te brengen.”
Vrije tarieven voor meer keuzevrijheid
“De KNMT wil met de NZa afspraken blijven maken over het borgen van goede en betaalbare zorg in de basisverzekering. Maar patiënten hebben daarnaast baat bij volledige vrijheid om te kiezen uit alle behandelmogelijkheden, ook de meest innovatieve. Die kunnen alleen worden aangeboden als de tarieven niet zo strak worden gereguleerd. Daarvoor zullen we ons hard blijven maken.”